logo

Vijf vragen aan…..Anouk Estourgie

Eigenaar van Cultuur en Vliegwerk en dit jaar als project en programmamanager verantwoordelijk voor het programma van de Open Monumentendag Rotterdam.

Waar bent je geboren? En getogen?

Ik ben geboren in Nijmegen, maar opgegroeid in Roermond. Na de middelbare school ben ik in Utrecht geschiedenis gaan studeren. Na mijn afstuderen ben ik naar Parijs gegaan om aan de Sorbonne te studeren om in 2001 in Rotterdam te komen wonen. Daarna heb ik nog twee ‘tussenstops’ gemaakt in Amsterdam en in Berlijn. Maar nu gelukkig al jaren weer terug in Rotterdam. 

Wat was of is de fascinatie met DE geschiedenis?

Nou eigenlijk is het niet zozeer de geschiedenis die mijn interesse had maar de mensen, die de geschiedenis maken en hun verhalen. Wat bepaalt hoe zij dachten en handelden, waardoor zij samen geschiedenis hebben geschreven? Ik heb spijt dat ik het vak journalistiek er niet bij heb gedaan toen ik afstudeerde in de richting Culturele Geschiedenis vanaf de Verlichting. Ik ben afgestudeerd op een onderzoek rondom het netwerk van de architect Pierre Cuypers.

Cuypers is in Nederland bekend als architect van onder andere het Rijksmuseum en het Centraal in Amsterdam, maar hij kwam uit Roermond en had daar ook zijn werkplaatsen en ontwerpbureau. Ik vond tijdens mijn afstudeeronderzoek bij toeval een dagboek van de kathedraal van Roermond. De pastoor had alle wijzigingen bijgehouden die er plaatsvonden; de belangrijkste restauraties werden door Cuypers gedaan. Hierin ontdekte ik talloze bonnetjes van het atelier van Cuypers, voor geleverde diensten van hem maar ook van ambachtslieden uit de stad. Er woonden daar families die allemaal hetzelfde ambacht beoefenden. Bijvoorbeeld het brandschilderen van de ramen van de kathedraal of steenhouwers die de beelden maakten ter verfraaiing van het gebouw. Cuypers had een grote stem in wie er wel of geen opdracht kreeg en bepaalde zodoende ook of de ambachtslieden werk hadden of niet. Deze verhalen boeiden mij enorm. De invloed van het handelen van mensen op de geschiedenis binnen een bepaalde gemeenschap.

Rotterdam is juist een totaal andere omgeving; hier wonen veel mensen die helemaal geen verleden met elkaar of met de stad delen, er vindt nauwelijks overdracht plaats van ouder op kind. Dit zie ik als een belangrijke opgave: hoe kunnen we mensen die wonen in dezelfde straat, wijk of stad, maar die geen gedeeld collectief geheugen hebben, toch iets samen laten beleven waardoor ze iets leren over hun omgeving en over elkaar. Hoe kunnen zij de geschiedenis van de stad gaan ervaren als onderdeel van hun eigen geschiedenis, die van de wijk of de stad.

Dat klinkt enorm ambitieus, hoe kom je zo gepassioneerd ?

Na mijn afstuderen kwam ik door de scriptie over Cuypers als juniorconservator terecht bij het NAi ( Nederlands Architectuur Instituut), dat een Cuypers jaar aan het voorbereiden was. Gek genoeg heb ik nooit aan dat project meegewerkt, maar wel meer dan 50 maquettes van Rietveld en Doesburg beschreven. Zeer interessant, maar ik merkte dat ik er moeite mee had dat een instituut als het NAi, met een prachtige collectie, zich vooral richtte op één bepaalde doelgroep, de Volkskrant- en NRC-lezers, die doorgaans al bovengemiddeld geïnteresseerd zijn in architectuur. Als je zo’n mooie collectie in huis hebt wil je toch iedereen daarvoor enthousiasmeren?

Ik besloot te gaan freelancen en kreeg gelukkig meteen een mooie opdracht mee van het NAi. Ik moest in de Nederlandse ambassade in Berlijn een onderzoek doen naar de culturele netwerken in Duitsland, want in de federale staat Duitsland waren deze netwerken niet zo centraal georganiseerd als in Nederland.

Mijn ideeën kregen steeds meer vorm en eenmaal terug in Nederland ging ik aan de slag met mijn bedrijf Cultuur & Vliegwerk, een bedrijf in concept en management van culturele projecten. Mijn overtuiging is dat door informatie meer gelaagd aan te bieden en een duidelijke doelgroep te bepalen en die dan vooraf te betrekken bij de realisatie een breder publiek wordt aangesproken zonder dat je afbreuk hoeft te doen aan de inhoud. Ik heb inmiddels behoorlijk wat projecten gedaan volgens dit principe waarvan De Trap voor het Groothandelsgebouw de meeste aandacht heeft gekregen. Hier was een historische verhaal, 75 jaar wederopbouw, duidelijk de aanleiding. Alle bewoners van Rotterdam waren welkom (het was gratis), en iedereen die iets wilde programmeren was welkom, waardoor er een hele diverse programmering was en een hele diverse doelgroep. Vooral het idee dat bij de viering van 100 jaar wederopbouw, de kinderen van toen zich herinneren dat zij die trap beklommen hebben, samen met hun opa en oma of ouders, en daarover vertellen, dat vind ik nu al fantastisch. Dat er gedeelde geschiedenis wordt ‘gemaakt’ door zo’n evenement.

En werd het geen woorden maar daden? Wel een passende slogan voor jou, toch?

Jazeker, meedoen is belangrijk. Ik vraag me bij elk project af waar ik moet beginnen om de doelgroep die wij willen bereiken er zelf bij te betrekken. Een breed publiek bereiken is een mooi streven, maar niet alleen de cijfers tellen voor mij. Beter minder in aantal bezoekers en meer blijvend resultaat bij een kleinere groep, vind ik zeker zo belangrijk. Ik ben me in de loop van de jaren ook meer gaan richten op het tot stand brengen van sociale verbanden en kennis te brengen bij groepen, die moeilijk te bereiken zijn. Zo heb ik jarenlang de Dag van de Rotterdamse Geschiedenis georganiseerd en me onder andere gericht op scholen in achterstandswijken, waar kinderen van veel verschillende culturele achtergronden zitten, die weinig gemeenschappelijke geschiedenis delen. Om die kinderen met elkaar te laten zien dat zij wonen in een stad met veel historie, hun stad en anders te laten kijken naar de gebouwen in hun wijk en de stad, is een fantastische uitdaging. Het was ieder jaar weer duwen en trekken om die dag financieel voor elkaar te krijgen en helaas zit dat er sinds vorig jaar niet meer in. Ik vind het frustrerend dat er bij het verdelen van budget wordt gekeken naar het aantal bereikte mensen en niet naar welke mensen je bereikt. Sowieso vind ik dat geschiedenis en erfgoed er erg slecht vanaf komen in deze stad. Rotterdam wil zich graag profileren als moderne toekomstgerichte stad, maar vergeet daardoor dat de geschiedenis van de stad daartoe heeft geleid. Ik merk vanuit bewoners en bezoekers een enorme interesse voor de verhalen over deze stad en of je dat nou geschiedenis, erfgoed of storytelling noemt, ik denk dat daar nog een enorme onbenutte potentie ligt op alle vlakken; qua toerisme maar zeker ook als sociaal bindmiddel.

Even een vooruitblik op de Open Monumentendagen op 13 t/m 15 september. Wat gaat er gebeuren?

We beginnen natuurlijk op vrijdag de 13 (!) met de jaarlijkse Monumentenlezing, dit jaar is het landelijke thema Plekken van Plezier, in de Arminius kerk. De lezing wordt gegeven door Rene Spork  en Venour. Voor het eerst dit jaar is er aansluitend, een  Monumentennacht. 50 Rotterdammers mogen in ruil voor een mooi persoonlijk verhaal over een monument in Arminius blijven slapen. Ze maken dan een nachtelijke wandeltour over allerlei voormalige plekken/monumenten die belangrijk waren in het uitgaansleven van de stad. Denk aan Jazz, de Oude Binnenweg en de Coolsingel. Belangstellenden kunnen zich aanmelden via de website van de Open Monumentendagen. Daar staat alles nog eens haarfijns uitgelegd. Ik vind het belangrijk dat het niet alleen over jaartallen en stenen gaat, maar ook over mensen en hun emoties te delen over een bepaald gebouw of plek in de stad. De stad is gevuld met gebouwen en mensen vinden daar wat van en voelen er ook iets bij, dat weet ik zeker. Wij hebben dan ook dit jaar speciale aandacht voor ‘mens en monument’. Op onze site en in het boekje staan al verschillende interviews van mensen en hún monument. Zo komen we toch weer terug bij mensen en hun verhalen. Belangrijke bijdrage wordt dus ook geleverd door de vrijwilligers, die tijdens de dagen mensen rondleiden in de monumenten. Uiteindelijk is het mijn ultieme droom om kinderen in de wijken op te leiden, zodat zij de verhalen over de geschiedenis van hun wijk en de gebouwen aan anderen kunnen vertellen. Maar zover is het nog niet. Dat is een kwestie van een lange adem en investeren in zowel de geschiedenis waarbij monumenten een belangrijke rol spelen. En verder?

Natuurlijk zijn er ook weer heel veel prachtige gebouwen (80) te bekijken, waarvan de bewoners of gebruikers, de deuren weer voor twee dagen opendoen. Zo kan de rest van de inwoners van de stad kennismaken met de geschiedenis van gebouwen waar ze misschien al jaren langslopen, -fietsen of – rijden op weg naar school of werk.  Alle informatie hierover staat in het programmaboekje dat overal in de stad ligt op culturele plekken. Rotterdam tourist information in Schielandshuis is het centrale punt wat betreft de informatie verspreiding.

Verder is alle informatie te vinden op de website www.omdrotterdam.nl

Interview: Judith van Gilst