logo

Erfgoedhouders: Stadsarchief Rotterdam

Arie van der Schoor: “Aan het Rotterdams Jaarboekje wordt het hele jaar gewerkt .”

Gelegen in het Zomerhofkwartier en een beetje verstopt tussen andere naoorlogse kolossen ligt het Stadsarchief Rotterdam aan de Hofdijk. Het gebouw deed tussen 1963 en 1988 dienst als garage voor de wagens die beheerd werden door de Rijks Automobiel Centrale (RAC).

Stadsarchief Rotterdam, Hofdijk 651
Stadsarchief Rotterdam, Hofdijk 651

Het ontwerp is van architectenbureau Maaskant, Van Dommelen, Kroos en Senf dat ook verantwoordelijk is voor andere grote betonnen gebouwen in de directe omgeving. En hoewel de gevel boven de hoofdingang opgesierd wordt door een reliëf van de Rotterdamse kunstenaar Kees Franse, ziet het gebouw er niet echt uitnodigend uit. Maar voor de bezoeker wordt dit natuurlijk ruimschoots goedgemaakt door de aanwezigheid van een geweldig goed gedocumenteerd archief… en door de deskundige medewerkers, die altijd bereid zijn om mensen te helpen die op zoek zijn naar gegevens over hun familie, straat, buurt of woning. Dit kan door de fysieke archieven te doorzoeken, maar ook door het raadplegen van het e-depot, het digitale archief.

In deze omgeving wordt gedurende het hele jaar gewerkt aan het Rotterdams Jaarboekje, door een team van medewerkers. De hoofdredacteur is vanzelfsprekend de directeur van het Stadsarchief, Jantje Steenhuis. Maar de ‘dagelijkse’ leiding van deze jaarlijks terugkerende megaklus is in handen van Arie van der Schoor, sinds 2012 redactiesecretaris en eindredacteur van het Rotterdams Jaarboekje.

Zo moet voor elk in memoriam de juiste schrijver gevonden worden. Er wordt zorgvuldig afgewogen of de selectie van in memoriams wel representatief en betekenisvol is. Hierbij is het niet altijd mogelijk om een gelijk aantal mannen en vrouwen te eren.
Bij de keuze van de artikelen, die verschijnen over historische personen of onderwerpen, speelt het aanbod een grote rol. ‘Deze artikelen worden ons vaak door de schrijvers zelf aangeboden in de loop van het jaar’ vertelt Arie ‘en wij gaan dan kijken welke artikelen in aanmerking komen en wie van de redactieleden de eindredactie gaat doen. Of soms benaderen we zelf iemand die een interessante studie heeft gedaan of boek heeft geschreven over een Rotterdams onderwerp. Er is altijd wel commentaar, maar dan zeggen wij dat het iedereen vrij staat om eigen werk of originele ideeën aan te dragen bij de redactie.’ Met natuurlijk de belangrijkste aantekening dat het jaar van verschijnen pas aan het eind van het volgende jaar zal zijn en dat de redactie de eindverantwoordelijkheid heeft over de publicatie.

‘Er is hier in de bibliotheek ook iemand die elke dag alle kranten napluist naar berichten, die in aanmerking komen om in de kroniek van het Jaarboekje vermeld te worden. En ook bij deze selectie wordt gekeken naar een evenredige vertegenwoordiging van Rotterdam Noord en  Zuid. En van de  onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de dag dat het grootste schip aanmeerde, sportevenementen, het winnen van het Songfestival en nog veel meer memorabele feiten. Lezers moeten gebeurtenissen kunnen terugvinden in de lijst en vooral bij het lezen een ‘aha’ moment krijgen.’

Arie van der Schoor
Arie van der Schoor

‘Ook het zoeken van passend beeld is een behoorlijk tijdrovende en secure klus, zegt Arie. Veel gedoe met rechten van foto’s en bijkomende kosten. Er moet ook nog budget zijn voor de vormgeving en de drukker. Het team van het Stadarchief krijgt het elk jaar weer voor elkaar om dit op tijd klaar te hebben.’ Historisch Genootschap Roterodamum neemt de vormgevings- en drukkosten voor zijn rekening evenals de verspreiding onder alle leden. Behalve in gedrukte vorm staat het Rotterdams Jaarboekje in gedigitaliseerde vorm ook op de website van het Stadarchief en is dus voor iedereen te raadplegen. De gedrukte versie is alleen bestemd voor de leden van Historisch Genootschap Roterodamum en uiteraard alle nabestaanden en de schrijvers en redactieleden.

Tot slot organiseert Arie met collega’s ook elk jaar de officiële presentatie van het Jaarboekje met een lezing door een of meerdere auteurs, in aanwezigheid van familieleden van de overledenen en schrijvers. Dit jaar vond dat plaats in de Willem de Kooning Academie, en het streven is om iedere keer een andere locatie in de stad uit te kiezen. Arie werkt al sinds 1988 als historicus en wetenschappelijk adviseur bij het Stadsarchief Rotterdam. Hij studeerde maatschappijgeschiedenis aan de EUR, waar hij in 1992 promoveerde op het ontstaan van de middeleeuwse stad Rotterdam. Arie heeft door de lange periode dat hij werkzaam is bij het Stadsarchief natuurlijk een enorme kennis opgebouwd over wat er allemaal aanwezig is in dit indrukwekkende gebouw. Niet alles wat wordt opgeslagen is ook makkelijk te vinden via de digitale snelweg. Het brein van de wetenschapper levert vaak verrassend snel een antwoord op. Zo is hij ook betrokken geweest bij tentoonstellingen in de stad, vaak in samenwerking met het Museum Rotterdam, zoals het Verhaal van Rotterdam en de Coolsingel-tentoonstelling. Het zijn deze ‘uitstapjes’ en vooral natuurlijk het schrijven van boeken als Stad in aanwas over de geschiedenis van Rotterdam tot 1813 en de Dorpen van Rotterdam over de dorpen die door de stad werden geannexeerd, die hem veel voldoening geven bij het ‘werken in dienst van de Rotterdammers’, zoals hij dat zelf zegt.

Door Judith van Gilst