logo

Het wonder van Rotterdam van Nelleke Noordervliet

Nelleke Noordervliet - Het wonder van Rotterdam

Half oktober is het nieuwe boek van Nelleke Noordervliet verschenen: ‘Het wonder van Rotterdam’. In dit autobiografisch getinte, met foto’s geïllustreerde boek haalt Nelleke Noordervliet herinneringen op aan de stad waar ze in 1945 werd geboren en opgroeide als een kind van de wederopbouw.

Ach, de geuren van de havens en van Pernis: ik ruik ze en ik ben onmiddellijk weer het meisje met de afzakkende sokken, de snottebel en te veel onhandelbaar krulhaar. Een buitenstaandertje, maar thuis.’ 

Nelleke Noordervliet in 1949

Terwijl zij over het algemeen terughoudend is met persoonlijke informatie, vertelt ze in dit boek verhalen over haar jonge jaren en haar middelbareschooltijd op het katholieke meisjeslyceum Maria Virgo. In die tijd ontwikkelde ze zich van een verlegen meisje tot een jonge vrouw met belangstelling voor geschiedenis en literatuur.

Noordervliet maakt een wandeling langs de adressen waar ze tussen 1945 en 1963 heeft gewoond: Nieuwe Boezemstraat, Insulindestraat en Coolhaven, wat haar inspireert tot een beschouwing over de wereld van toen en die van nu. Ze schrijft indringend over het bombardement op de stad, dat haar eigen familie van nabij heeft meegemaakt. In de vorm van een verhalend gedicht brengt ze een ode aan de Rotterdammers die direct na de oorlog hun mouwen opstroopten en aan de slag gingen: niet lullen maar poetsen. In de novelle Miss Blanche vertelt ze een verhaal over een ouderwetse Rotterdamse sigarenboer op de Schieweg die zijn weg moet zien te vinden in een nieuwe, multiculturele wereld.

Nelleke Noordervliet (1945) is een van de meest veelzijdige schrijvers van onze tijd. Ze schreef niet alleen historische bestsellers als Tine en Vrij man, maar ook veelgeprezen romans als De naam van de vader en De val van Thomas G. In 2018 werd haar oeuvre bekroond met de Constantijn Huygensprijs.

Nog altijd houd ik van Rotterdam, van de taal en van de mensen. Van de rivier en van de geuren die er hangen en van het permanent onaffe dat de stad met zich meedraagt. Zelfs houd ik van de eeuwige wind rond de veel te hoge gebouwen. De stad heeft extreem uitgesproken, ja overdreven architectonische statements. Er zijn zielloze oude woonwijken vol achterstanden en fantasieloze nieuwbouw. De Kaap is veryupt, Blijdorp bejaard. De stad doet haar best, maar helemaal lukt het niet. Niet iedereen komt mee. Ik heb het gezien op mijn wandeling van huis tot huis, door een ring van oudere wijken rond de flitsend nieuwe kern. Nee, ik doe de stad onrecht. De stad is beter dan ik haar zie. Ze is beter dan ik. Ze is ouder en nieuwer en zeker eeuwiger.’