logo

Roterodamum Café 18 april 2019

Van 't Hof/Anefo - Maastunnel, 6 februari 1946 / Nationaal Archief #CC0

Ir. Wytze Patijn, architect, stedenbouwer en voormalig rijksbouwmeester, houdt een lezing over Adriaan van der Steur (1893-1953) op donderdag 18 april. Hij neemt ons in zijn lezing mee langs een denkbeeldige route door de stad en vertelt over gebouwen waarin velen van ons soms hebben gestudeerd, gewerkt of dagelijks langs zijn gekomen op weg naar het werk.

De lezing zal plaatsvinden in een gebouw  dat is ontworpen door A. van der Steur. Welk gebouw het is geworden staat in de volgende nieuwsbrief van 12 april.

‘In Rotterdam hebben heel wat generaties leren lezen en schrijven in een schoolgebouw van Adrianus van der Steur. Alleen al in Rotterdam-Zuid heeft hij er dertien gebouwd. Het zijn monumentale bakens in een stadsdeel dat in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw in opbouw was. Van der Steurs betekenis stijgt echter ver boven Rotterdam-Zuid uit. Als stadsarchitect drukte Van der Steur tijdens het Interbellum een karakteristiek stempel op geheel Rotterdam. Hij was de architect van grote openbare gebouwen als het Oogziekenhuis, museum Boijmans Van Beuningen, de Rijksseruminrichting,… het Gymnasium Erasmianum, de Twentsche Bank en nog veel meer. Ook buiten Rotterdam ontwierp Van der Steur een aantal markante gebouwen. In Zwolle bouwde hij het kantoor van de IJsselcentrale, in Den Haag het EN-NEN kantoorgebouw (nu Internationaal Tribunaal), in Groningen een aantal stations, in Oss het kantoor van de N.V. Organon, in Delft enkele gebouwen voor de Technische Universiteit.
Als architect nam Van der Steur een bijzondere plaats in. In een periode die gekenmerkt werd door felle tegenstellingen tussen modernisten en traditionalisten was Van der Steur de schakel tussen de beide kampen. De bedachtzame Van der Steur volgde een schijnbaar onopvallende weg tussen traditie en revolutie in. Hij maakte zich een grote variatie aan ontwerpstijlen eigen en koos voor iedere opdracht een passende variant, waarbij hij zich de ene keer door Frank Lloyd Wright liet inspireren en de andere keer weer uit de Art Déco kon putten. Van der Steur was een evolutionist – de architectuurontwikkeling was voor hem een kwestie van kleine stapjes vooruit, zorgvuldig overwogen. Die zorgvuldigheid komt tot uiting in een heel persoonlijke ontwerpbenadering, die ieder van zijn gebouwen herkenbaar maakt als een Van der Steur-ontwerp. Hiertoe droeg ook de bijzondere samenstelling van het architectenbureau bij, dat Van der Steur na zijn stadsbouwmeesterschap in Rotterdam opzette: een combinatie van ontwerpers en civieltechnici die het mogelijk maakte om alle ontwerpaspecten te beheersen.’