logo

Vijf vragen aan…… door Judith van Gilst

Theater Walhalla, Katendrecht

Harry-Jan Bus, medeoprichter en directeur Theater Walhalla, cultureel ondernemer, muzikant en nog veel meer.

Waar ben je opgegroeid? Niet in Rotterdam, toch?

Nee, ik ben geboren in Stampersgat, West-Brabant, een gehucht met amper 1400 inwoners in de jaren ’70. Na de middelbare school koos ik bewust voor een HBO-opleiding jeugdwelzijnswerk in Rotterdam waar veel muziek- en dramalessen werden gegeven en met mogelijkheden om jezelf te ontplooien. Ik speelde al gitaar en ontmoette in die tijd Eric Stok, die heel muzikaal was en piano speelde. Samen vormden wij het duo de Tunes. We gingen optreden als straatmuzikanten. In die tijd had André van der Louw gepleit voor meer straatmuzikanten in de stad en wij grepen die kans aan om veel te spelen net als bijvoorbeeld ook de Amazing Stroofwafels. Later werden we professionele muzikanten en traden overal in de stad op: van congressen voor makelaars, bijeenkomsten van de gemeente tot feesten in buurten en wijken.

Even terug naar je aankomst in de herfst van 1978 in Rotterdam. Hoe was dat ineens in de grote stad?

Nou, dat is een mooi verhaal. Ik was net 18 jaar en dankzij een aanbod van mijn ouders had ik na het gewone rijbewijs ook mijn vrachtwagenrijbewijs gehaald. Dat kon altijd van pas komen, dachten zij.

En zo kwam ik als broekie aan een bijbaan als chauffeur op een wagen van Hoefsmit. Dat bedrijf leverde vlees aan alle Chinese restaurants in de stad. Zo ook aan het bekende restaurant Sjaan aan de Atjehstraat. Midden tussen de hoeren, de bedrijven en aan de rand van de rivier, een ruige buurt, waar het heel spannend was om te komen voor een naïeve 18-jarige Brabantse jongen. Ik vond het geweldig en  deed dat werk ongeveer twee jaar. Daarna werd ik beroepsmuzikant, cabaretier, presentator en uiteindelijk dus ook cultureel ondernemer.

 

Waar komt de enorme intense band met Katendrecht vandaan?

Dat begin verklaart wel wat over mijn gevoel bij Katendrecht, denk ik. Maar tussen het einde van mijn bijbaan in 1980 en ongeveer 2008 was ik er niet meer echt geweest. Overigens komt de sterke band met deze spannende wijk ook van de zijde van mijn vrouw, Rachel van Olm, mededirecteur van alle drie de theaters. Een deel van haar familie woont hier ook op de Kaap. Eigenlijk is zij het creatieve brein achter alle plannen; zonder haar visie was dit alles niet zo’n succes geworden. We zijn gewoon een heel sterk team.

Ja, maar even terug in de tijd, hoe kom je aan het idee om een theater te beginnen?

Een reuzensprong was de hele onderneming in 2008. Het begon ermee dat mijn vrouw en ik een kleine zaal van ca. 350 stoelen misten in Rotterdam. Met die droom in gedachten spraken we met mensen uit ons netwerk, de ambtenarij en de politiek. Uiteindelijk moet alles natuurlijk wel ineens ‘meezitten’. De gouden tip kwam van een vriend, restaurateur Rob Baris, over het pand van gokpaleis Las Vegas aan de Sumatraweg. Er was een ambtenaar bij het Ontwikkelingsbedrijf die wel wat zag in een culturele impuls in het gebied, waar zij een nieuw woongebied wilden ontwikkelen. En tot slot de steun de wethouders Kaya en Karakus. Na een avond waarbij wij ons hele culturele netwerk hadden betrokken, durfden zij het aan om ons te laten starten. Eerst met het kleine ‘huiskamer’ theater Walhalla, een kleinschalig, laagdrempelig theater met hoogwaardige programmering. De naam Walhalla komt van de dancing die er vanaf 1912 tot in de jaren 60 gevestigd was. Daarna werd op de Sumatraweg 9 de Jazz club New Paradise gevestigd en later weer gokpaleis Las Vegas. En zo is ons avontuur organisch gegroeid met eerst nog een restaurant en later de Kantine Walhalla en de Werkplaats. Wij draaien nu dus met kleine theaters op drie verschillende locaties en met 348 verschillende voorstellingen in één jaar.

Ik durf het bijna niet te vragen, maar wat zijn de plannen voor de toekomst?

Die zijn er wel hoor, want na de aankoop van de Kantine Walhalla (150 zitplaatsen), blijft er nog steeds een wens om een theater met ca. 350 zitplaatsen te hebben in Rotterdam. En dan liefst in dit deel van de stad, het nieuwe centrum, dat nu toch echt wel vorm heeft gekregen met alle ontwikkelingen op de Wilhelminapier, met de Erasmusbrug en de voetgangersbrug over de Rijnhaven. Plus natuurlijk alle nieuwe bewoners op de Kaap. Wij hebben geprobeerd om de sfeer in de Kantine Walhalla te behouden. Wat goed is hebben we intact gelaten, een vleugje nostalgie, het gevoel van de havenkantine beleven, maar wel stoer en niet oubollig. Een plek die gekoesterd moet worden, dat willen wij uitstralen. Met dit gevoel in gedachten willen wij steeds opnieuw door middel van cultuur mensen met elkaar verbinden. Voorstellingen en evenementen initiëren die zowel de oude Kapenezen, de nieuwe bewoners van Fenix1, onze buren van de Kantine, als bezoekers uit de rest van de stad boeien en vermaken. Dit was en is onze drijfveer.  Wij blijven op de Kaap! Misschien lukt om in de Fenix2 een plek te vinden voor het middelgrote theater? Maar daarvoor hebben we wel de medewerking nodig van de Stichting Droom en Daad, die daar het Landverhuizers Museum gaat inrichten. Wie weet komt onze droom daar ook uit?